All the vocabulary we would ever need to know to ask for directions or to help someone find their way.
stadsplattegrond – city map
PHRASES
- Pardon meneer / mevrouw – Excuse me sir / madam
- Mag ik u iets vragen? – May I ask you something?
- Bent u hier bekend? – Do you know the area?
- Weet u de weg naar … ? Do you know the way to …
- Weet u waar … is? Do you know where … is?
- Hoe kom ik naar …? How do I get to…?
- Ik zoek … /Ik ben op zoek – I am searching for
- Kunt u me zeggen .. . Can you tell me…
- Waar is …? Where is …
- Ik ben op weg naar – I am on the way to…
- Waar is de dichtsbijzijnde apotheek / bushalte? Where is the nearest pharmacy/ bus stop
- Kijk uit voor de/het … Watch for the ….
VERBS
- de weg wijzen – to point the way
- gaan – to go
- lopen – to walk
- rijden – to drive
- fietsen – ride a bicycle
- de straat nemen – take the street
- zich bevinden – to be located
- zich oriënteren – to look around ; to orientate oneself
- oversteken – to cross
- inslaan – (een weg, straat) beginnen te volgen – turn off, turn into
DIRECTIONS
- Sla links af. – Turn left.
- Sla rechts af. – Turn right.
- om de hoek – around the corner
- op de hoek – at the corner
- aan de linkerkant – on the left
- aan de rechterkant – on the right
- rechtsaf – naar rechts – take right
- linksaf – naar links – take left
- naar rechts / links afslaan – turn to the right / left
- rechtdoor – straight on
- naar het Noorden – to the North
- naar het Westen – to the West
- naar her Zuiden – to the South
- naar het Oosten – to the East
- twee huizen verderop – two houses ahead
- aan de andere kant – on the other side
- hiervandaan – from here
- daarvandaan – from there
- aan de gracht – at the canal
- door de tunnel – through the tunnel
- op het plein – on the square
- langs – alongside
- tussen – between
- voor – in front of
- voorbij – past
- acter – behind
- tot – niet verder dan – till, (up) to
- tegenover – opposite, accross
- naast – by the side, next to
- hier – hier
- daar – there
- ginds – over there
- dichtbij = vlakbij – nearby
- dicht bij – close to
- vlak = zeer dicht – very close
- dichtsbijzijnd – nearest
- door – through
- verder – further
- ver van – far from
- niet ver van – not far from
- in de buurt van – in the area, close to
- ver weg – far away
NOUNS
- de afstand (pl.~en) distance
- de richting (pl. richtingen) – direction
- de plattegrond (pl.~en) – map
- de hoek (pl.~en) – corner
- het zebrapad – crosswalk, zebra
- her stoplicht – the traffic light
- de rotonde – the roundabout
- het kruispunt – crossroad
- de buishalte – bus stop
- het plein – square
- het standbeeld – the monument ; the statue
- het station – station
- het metrostation – metrostation
- de gracht – canal
Citywordhunt Dutch 