Phrases and useful sentences

Useful Dutch expressions and phrases translated in English

  • naar de bioscoop gaan – to go to the cinema
  • bij vrienden op bezoek gaan – to visit friends
  • bij iemand op de koffie gaan – to have coffee at somebody’s place
  • bij iemand een etentje hebben – to have dinner at somebody’s place
  • thuisblijven – to stay at home
  • voor vrienden koken – to cook for friends
  • op vakantie gaan – to go on holiday
  • naar het buitenland gaan – to go abroad
  • met het vliegtuig gaan – to go by plane
  • bij vrienden logeren – to stay with friends
  • in een hotel verblijven – to stay at a hotel
  • op een camping zijn – to stay at a camp site
  • rondkijken – to look around
  • de stad / omgeving verkennen – to explore the city /the surroundings
  • de museum bezoeken –  to visit a museum
  • naar een tentoonstelling gaan – to go to an exhibition
  • in de zon liggen – to lie in the sun
  • naar het strand gaan – to go to the beach
  • op het strand liggen – to lie on the beach
  • een dag tocht maken – to make a day trip
  • in het centrum rondwandelen – to walk around de town centre
  • een cursus Nederlands volgen –  to do a Dutch course
  • foto’s maken – to take photos
  • televisie kijken – to watch TV
  • wandelen in de natuur – to go for walks in the outdoors
  • gaan stappen – to go out (clubbing)
  • naar de kroeg gaan – to go to a pub
  • gaan kamperen – to go camping
  • Ik ben van mening dat – I am of the opinion that …
  • naar mijn mening … –  In my opinion …
  • het lijkt mij dat …  – It seems to me that…
  • vanuit mijn standpunt … From my point of view…
  • aan de ene kant –  On  the one hand
  • aan de andere kant –  On the other hand
  • enerzijds – On the one side
  • anderzijds – On the other side
  • van ganser harte –  from the bottom of one’s heart (from the entire heart)
  • uit de grond van zijn hart – from the bottom of one’s heart
  • van harte gefeliciteerd – my warmest congratulations
  • antwoord geven op een vraag – reply to, answer a question
  • een afwijzend (ontkenend) antwoord – a negative answer (rejecting)
  • een negatief antwoord – a negative answer
  • een bevestigend antwoord – an affirmative answer
  • een positief antwoord – a positive answer
  • dat is geen antwoord op mijn vraag – that doesn’t answer my question
  • in een mum van tijd – for a short time, quickly, in no time
  • uit / in naam van – on behalf of, from the name of …
  • een woord spellen – to spell a word
  • van middelbare leeftijd – middle aged
  • je hersens gebruiken – think, use your brain
  • Ik vind (iets) leuk. – I like it
  • Ik hou (niet) van lezen. – I (don’t) like reading
  • Ik lees liever dan schrijfen. – I prefer to read than write.
  • Ik lees graag.  – I like to read
  • Ik heb zin om te (lezen)  – I feel like … (reading)
  • zin of geen zin – whether you like it or not (expression)
  • Het bevalt me – I like it
  • Volgens mij – in my opinion
  • een standpunt innemen – to take a stand
  • Ik begrijp zijn/haar punt. – I can see his/her point.
  • Ik ben het er volledig mee eens dat ...I entirely agree that…
  • Ik ben het er volledig mee oneens dat … I strongly disagree that
  • Heb je een hobby? – Do you have a hobby?
  • Wat zijn jouw hobby’s? –  What are your hobbies?
  • Mijn hobby is … My hobby is…
  • Mijn favoriete bezigheden zijn lezen en fotograferen – My favorite hobbies are reading and taking photos.
  • In de vakantie wil ik vooral luieren in de zon – During the holidays I mainly want to laze in the sun.
  • Ik heb geen zin om uit te gaan vanavond, ik blijf liever thuis.  – I don’t feel like going out tonight, I would rather stay at home.
  • in mijn vrije tijd – in my free time
  • Ik interesseer me voor … I am interested in …
  • Ik ben niet geïnteresseerd in … – I am not interested in …
  • Ik heb geen interesse voor – I have no interest in …
  • Op zondag en in de vakantie slaap ik altijd uit. – I always sleep late on Sundays and on days off.
  • belangstellingen tonen voor – to show interest in …
  • What eten we toe? (NL) – What would we eat for a dessert?
  • een onvergetelijke  ervaring – an unforgettable experience
  • het paradijs op  aarde – paradise on earth
  • geïnspireerd worden door iets/ iemand – to be inspired by smth/s.o
  • een uitdaging aannemen – to take on a challenge
  • een foto nemen = een foto maken – to take a photo
  • in bed rusten – rest (relax) in bed
  • jij hebt gelijk en ik heb ongelijk – You are right and I am wrong
  • ik heb me vergist  – I was wrong
  • ik eet altijd vegetarisch – I am vegetarian (I eat always vegetarian)
  • vertraging hebben  (ex. Mijn vlucht heeft vertraging. – My train was delayed)
  • met de bus/tram/auto/ (naar) gaan  – to go with the bus/ tram/ car to…
  • met de metro rijden – to ride the subway
  • een taxi nemen – to take a taxi
  • met de fiets gaan = op de fiets gaan – to go with the bike
  • te voet gaan – go on foot
  • ongeplande verstoringen – unplanned disruptions
  • een Markt bezoeken – to visit a market
  • op de markt kopen – buying at the market
  • een bril of contactlenzen dragen – to wear glasses or contact lenses
  • ik ben bijziend/ verziend zijn – to be nearsighted / farsighted
  • een blik werpen op – to glimpse, a quick look at…
  • naar het schijnt = het lijkt zo te zijn  – apparently, it seems, (from what I hear)
  • uit de hand lopen – helemaal verkeerd gaan (to go completely wrong) goes wrong, get out of hand
  • een kus geven = een zoen geven – to give a kiss
  • plezier hebben – have fun/pleasure
  • plezier maken – have fun
  • in stilte zitten – sitting in silence
    de stilte verbreken – to break the silence
  • aan het eind van deze straat – at the end of this street
  • respect hebben voor – to have respect for someone
  • verstand hebben van – to know a lot about something (inside knowledge)
  • enthousiast zijn over – to be enthusiastic about
  • boven / onder het gemiddelde – above/ below average
  • een op de vier – one out of four
  • van een uitkering leven – to live on social security
  • een onderneming oprichten – to start a company
  • een keten van winkels – a chain of shops
  • stage lopen – to do an internship
  • een hekel hebben aan iets -to hate something
  • stikken van iets – to be full of something
  • geven om iets – to care for something
  • uitkijken naar iets – to look forward to something
  • opzien tegen iets – to dread something
  • goed/slecht zijn in iets – to be good/bad at something
  • benieuwd zijn naar iets – to be curious about smth
  • gek zijn op iets – to be crazy about something
  • beroemd zijn om iets – to be famous for something
  • zeker zijn van iets – to be sure of something
  • blij zijn met iets – to be happy with something
  • optimistisch / pessimistisch zijn over iets – to be pessimistic/ optimistic about something
  • tevreden zijn over iets – to be satisfied with something
  • financieel afhankelijk zijn van iets – to be financially dependent on something

Uitdrukkingen met “het”

  • het druk hebben – to be busy at work
  • het hebben over iets – to talk about something
  • het met iemand eens zijn – to agree with somebody
  • het leuk hebben – to have a good time
  • het naar je zin hebben – to enjoy (something)
  • het warm / benauwd / koud hebben – to be hot/ stifled/ cold
  • het erg vinden – to mind
  • het redden – to manage
  • het doen – to function

3 thoughts on “Phrases and useful sentences

Leave a comment