DAY 7 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 daysopvallend – striking (=opmerkelijk)
Ex. een opvallende gelijkenis tussen haar en haar moeder – a striking resemblance between her and her mother
Ex. het is opvallend – it is striking

de koers (pl. koersen) rate (rate of exchange)
Ex. De koers van de beurs is weer gedaald. – The stock market rate is again on the downhill.
Ex. wisselkoers – stock market rate

plaatselijk – local (=lokaal)
Ex. de plaatselijke supermarkt – local supermarket
Ex. plaatselijke goederen – local goods

forse – robust, sturdy
Ex. een forse lichaamsbouw – a sturdy, strong physique
Ex. een forse maatregel – substantial measure

schorsen – to suspend, to interrupt
schorsen – schorste – geschorst
(present tense: ik schors – past tense: ik schorste)
(present tense: wij schorsen – past tense: wij schorsten)
Ex. voor drie dagen geschorst van school – suspended for three days from school
Ex. Daarom stel ik voor de vergadering te schorsen.

het voertuig (pl. voertuigen)vehicle
Ex. De politie kreeg een melding van een verdacht voertuig. – The police got an alert of a suspect vehicle.
Ex. voertuigenbelasting – vehicle tax

de nederlaag (pl. nederlagen)  – defeat
Ex. een nederlaag lijden – to suffer defeat
Ex. een verpletterende nederlaag – a crushing defeat

de klap  – blow, crash, knock
Ex. Zijn dood heeft me een geweldige klap gegeven. – His death hit me hard.
Ex.  Het meisje gaf het buurkind een klap – The girl hit the neighbor boy

benadrukken – to emphasize, underline, stress
benadrukken – benadrukte – benadrukt

(present tense: ik benadruk – past tense: ik benadrukte)
(present tense: wij benadrukken – past tense: wij benadrukten)
Ex. Een probleem dat ik hier zou willen benadrukken, is … One problem I would like to emphasize here is…

vlot – quick, energetic, fluent /(van iemand) die makkelijk en vloeiend kan praten en met wie je makkelijk contact maakt/
Ex. Wij zoeken voor onze winkel een vlotte verkoopster. – We are looking for an energetic sales person.
Ex. vlot spreken = vloeiend spreken – to speak fluently
Ex. vlot schrijven – smooth writing
Ex. Na de rust kwamen ze op een vlotte voorsprong. – After the break, they came to a quick lead.

VOCABULARY LIST DAY 7 (TEST)

Without looking up, do you know the meaning?

  1. opvallend
  2. koers (de of het)
  3. plaatselijk
  4. forse
  5. schorsen
  6. voertuig (de of het)
  7. nederlaag (de of het)
  8. klap (de of het)
  9. benadrukken
  10. vlot

DAY 6 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 daysde schade (pl. schaden, schades)– damage
Ex. brandschade – fire damage
Ex. De storm heeft een hoop schade aangericht. – The storm has caused a lot of damage.

verdenken – to suspect, to distrust
vedenken – verdacht – verdacht
(present tense: ik verdenk – past tense: ik verdacht)
(present tense: wij verdenken – past tense: wij verdachten)
Ex. iemand verdenken van moord – suspect someone of murder

de boete (pl. boetes / boeten)  – fine , ticket
Ex. een boete voor te hard rijden – a speeding ticket
Ex. een boete krijgen – to receive a fine/ticket

nadien – after(wards) = daarna
Ex. nadien heb ik hem niet meer gehoord – afterwards I haven’t heard of him anymore

de prestatie (pl. prestaties)performance
Ex. Je doet alsof het een prestatie is. – You act like it’s a big achievement.
Ex.  Ze heeft een uitzonderlijke prestatie geleverd. – She has made an exceptional achievement.

het verlies (pl. verliezen)  – loss
Ex. Zijn dood is een groot verlies voor de wetenschap. – Her death is a big loss for science.
Ex. winst en verlies – profit and loss
Ex. een verlies van 50 miljoen euro.
Ex. met verlies verkopen –  sell at a loss

nochtans – nevertheless
Ex. Hij ziet nochtans een flonkeringg van licht aan het einde van de tunnel. – He sees, nevertheless, a sparkle of light at the end of the tunnel.

de dief (pl. dieven) – thief
Ex: houdt de dief!-  stop the thief!
Ex. wie eens steelt, is altijd een dief – once a thief, always a thief

het ongeval – accident (=  het ongeluk)
Ex. een dodelijk ongeval – a fatal accident
Ex. verkeersongeval – traffic accident

ontkennen – to deny
ontkennen – ontkende – ontkend
(present tense: ik ontken – past tense: ik ontkende)
(present tense: ontkennen – past tense: wij ontkenden)
Ex. het valt niet te ontkennen dat … –  there is no denying that …
Ex. ik wil niet ontkennen dat … I will not deny that …
Ex. hij vroeg of dat mogelijk was en ik ontkende het – He asked if that was possible and I denied it

VOCABULARY LIST DAY 6 (TEST)

Without looking up, do you know the meaning?

  1. schade (de of het)
  2. verdenken
  3. boete (de of het)
  4. nadien (de of het)
  5. prestatie (de of het)
  6. verlies (de of het)
  7. nochtans
  8. dief (de of het)
  9. ongeval (de of het)
  10. ontkennen

DAY 5 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 days voormalig – former , ex-
Ex. Als voormalig lid van de Commissie ben ik ook zelf schuldig. – As a former member of the Committee  I myself am also guilty.

de reeks (pl. reeksen) series, row
Ex. Een boek uit deze reeks – a book of the series
Ex. een reeks bomen, huizen, bergen – a row of trees, houses, mountains
Ex. een reeks vragen stellen – to ask a series of questions

onlangs –
recently, lately, short ago (=kort geleden)
Ex.  Ik heb je onlangs nog een mailtje gestuurd. – I sent you a mail just a while ago.

het bestuur (pl. besturen)board, management team
Ex. in het bestuur zitten – be on the Board of Directors
Ex. Het bestuur treedt af. – The management steps down.

vervangen
– to replace, to change
vervangen – verving- vervangen
(present tense: hij vervangt – past tense: hij verving)
(present tense: wij vervangen – past tense: wij vervingen)
Ex. Zij zal hem tijdelijk vervangen. – She will replace him temporarily.
Ex. Wanneer ga je nu eindelijk die lamp vervangen? – When are you finally going to change that lamp?

de steun –
support
Ex. financiële steun – financial support
Ex. iemand die problemen heeft tot steun zijn – support someone with problems
Ex. steun geven aan een rampgebied – provide assistance in a disaster area
Ex. tot steun van  – in support of

de dader (pl. daders)the offender
Ex. De dader van de moord is nog niet gevonden. – The perpetrator of the murder has not been found.
Ex. In veel gevallen worden de slachtoffers als de daders beschouwd: we moeten dat omdraaien. – In many cases the victims are seen as the offenders: we must turn that around.

de zege – the victory, triumph (=overwinning)
Ex. een beslissende zege – a decisive victory
Ex. Deense fan viert topless eerste zege – A Danish fan celebrates first victory topless

eisen – to demand, request
eisen – eiste – geëist 
(present tense: ik eis – past tense: ik eiste)
(present tense: wij eisen– past tense: wij eisten)
Ex. `salarisverhoging eisen` – to request a salary increase
Ex. iets van iem. eisen – to request/ demand something from someone
Ex. In het verslag worden de daders bij naam genoemd en worden maatregelen geëist. – The report finally names the people responsible and calls for action to be taken.

amper – barely, hardly
Ex. Ik kan het amper geloven. – I can hardly believe it.
Ex. een kind van amper twee jaar – a child hardly two years old

VOCABULARY LIST DAY 5 (TEST)

Without looking up, do you know the meaning?

  1. voormalig
  2. reeks (de of het)
  3. onlangs
  4. bestuur (de of het)
  5. vervangen
  6. steun (de of het)
  7. dader (de of het)
  8. zege (de of het)
  9. eisen
  10. amper

DAY 4 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 days

besteden – to spend
besteden – besteedde – besteed
(present tense: ik besteed – past tense: ik besteedde)
(present tense: wij besteden – past tense: wij besteedden)
Ex. de tijd zo goed mogelijk besteden –  make the most of one’s time
Ex. slecht (goed) besteden – make a bad (good) use of
Ex. Het is beter 1,2 procent goed te besteden dan minder dan 1 procent slecht. – It is better to spend 1.2 per cent well than to spend less than 1 per cent badly.

de kwestie (pl. kwesties) – question, issue
Ex. Het is een kwestie van oefenen. – It is a question of practice.
Ex. Of iets lukt, is vaak een kwestie van willen. – Something to happen is sometimes a matter of wanting it to make it come true.
Ex. buiten kwestie – beyond question (beyond doubt)
Ex. een kwestie zijn van – to be a matter of
Ex. de zaak in kwestie is  – the case in question is

het gat (pl. gaten)– hole
Ex. een gat graven – dig a hole
Ex. een gat boren – drill a hole
Ex. een gat vullen/dichten – fill/close a hole

behandelen – to treat, to deal with
behandelen – behandelde – behandeld
(present tense: ik behandel – past tense: ik behandelde)
(present tense: wij behandelen – past tense: wij behandelden)
Ex. iemand slecht behandelen – treat someone badly
Ex. Het is daarom een goede zaak dat wij dit voorstel vandaag met urgentie behandelen. – It is therefore a good idea for us to deal with it as a matter of urgency today.

stevig – 1. firm 2. drastic, heavy
Ex. stevige veranderingen in het beleid willen – to wish to see considerable changes in policy
Ex. stevig drinken – drink heavily
Ex. houd me stevig vast EN: hold me tight

behoorlijk – decent, considerable
Ex. behoorlijk bestuur – good management
Ex. Behoorlijk omgaan met – to properly deal with

meemaken – to witness, to experience
meemaken – maakte mee – meegemaakt
(present tense: ik maak me – past tense: ik maakte mee)
(present tense: wij maken mee – past tense: wij maakten mee)
Ex. Ik heb ervan gehoord, maar ik heb het nooit zelf meegemaakt. – I’ve heard about it, but I have never myself experienced it.
Ex. Ze is nog jong, maar ze heeft al heel wat meegemaakt. – She is still young, but she’s gone through a lot already (in her life).

het opzicht  (pl. opzichten) – regard, aspect
Ex. Brugge is in veel opzichten een uniek stadje. – Brugge is a unique city in many aspects .
Ex. In dit opzicht deed het vorige kabinet het beter dan het huidige. – In this respect, the last cabinet was beter than the present.

vandaar – hence
Ex. Het was nat en koud, vandaar dat we besloten niet te gaan – It was wet and cold, hence we decided not to go.
Ex. Er zijn veel files op de snelweg, vandaar dat ik wat eerder vertrek. – There are many traffic jams on the highway, hence I go a bit early.

knap – 1. good-looking 2. Smart
Ex. een knap uitziende man – a handsome looking man
Ex. een knappe leerling – an intelligent student
Ex. knap in iets – clever at s.th.

VOCABULARY LIST DAY 4 (TEST)

Without looking up, do you know the meaning?

  1. besteden
  2. kwestie  (de of het?)
  3. gat    (de of het?)
  4. behandelen
  5. stevig
  6. behoorlijk
  7. meemaken
  8. opzicht (de of het?)
  9. vandaar
  10. knap

DAY 3 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 days

  1. de waarde – value
    Ex. iets heeft een emotionele waarde voor mij – something has an emotional value for me
    Ex. ieats is van grote waarde voor – something is of great value
    Ex. normen en waarden – norms and values
  2. de oplossing (pl. oplossingen)– solution
    Ex. een elegante oplossing bedenken voor een probleem – to come up with an elegant solution for the problem
  3. dergelijk – such like, similar
    Ex. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en dergelijke instellingen – hospitals, homes for the elderly and other such institutions
    Ex. Ik heb nooit eerder van dergelijke zaken gehoord. – I have never before heard of such things.
    Ex. Als je ziek wordt of iets dergelijks, verdien je minder geld. – If you get sick or something like that, you earn less money.
  4. overtuigen – to convince, persuade
    overtuigen – overtuigde – overtuigd
    (present tense:ik overtuig  – past tense: ik overtuigde)
    (present tense: wij overtuigen – past tense: wij overtuigden)
    Ex. Overtuigen is een manier van beïnvloeden.
    Ex. Overtuigend bewijs – convincing evidence
    Ex. Jan probeerde me te overtuigen om een auto te kopen.
  5. menen – to believe, to think
    menen – meende- gemeend
    (present tense:hij meent  – past tense:hij meende)
    (present tense: wij menen – past tense: wij meenden)
    Ex. Het begint om half acht, meen ik. – I think, it starts at seven thirty.
    Ex. ik meen het  –  I mean it
    Ex. het was niet kwaad gemeend –  no harm was meant
  6. telkens – constantly, again and again, each time
    Ex. We hebben telkens weer gezegd: we willen dit partnerschap, en hebben het nodig. – We have said time and again that this partnership is desirable and necessary.
    Ex. telkens en telkens weer – again and again
    Ex. ik moest hem telkens zeggen wat alles betekende I had to keep telling him what everything meant
  7. voldoende – sufficient, enough, satisfactory
    Ex. een voldoend antwoord geven – to give a satisfactory answer
    Ex. een voldoend cijfer – satisfactory/passing grade
    Ex. wij hebben voldoende bewijzen – we have sufficient evidence
    Ex. dit is voldoende – this is sufficient
  8.  dreigen –  to threaten
    dreigen – dreigde – gedreigd
    (present tense: hij  dreigt – past tense:hij dreigde)
    (present tense: wij dreigen – past tense: wij dreigden)
    Ex. De directie dreigde met het ontslag van 75 werknemers. – The management threatened with the dismissal of 75 employees.
    Ex. dreigende woorden – threatening words
  9. beschouwen – to look at, consider
    beschouwen – beschouwde – beschouwd
    Ex. Jemand als zijn beste vriend beschouwen – consider someone as one’s best friend
    Ex. Het is tijd om op te groeien, om wijzer en kalmer, en meer beschouwend te zijn. – Well it’s time to grow up, to be wiser, to be calmer, to be more considered.
  10. beseffen – to realise, to be aware
    beseffen – besefte – beseft
    (present tense: ik besef – past tense: ik besefte)
    (present tense: wij beseffen – past tense: wij beseften)
    Ex. Besef je wel wat je gedaan hebt? – Are you aware of what you have done?
    Ex. niet beseffen wat je hebt verloren – not being aware what you have lost
    Ex. Ik besef wat ik moet doen. – I realize what I must do.

    VOCABULARY LIST DAY 3 (Test)

    Without looking up, do you know the meaning?

    1. waarde (de of het?)
    2. de oplossing  (de of het?)
    3. dergelijk
    4. overtuigen
    5. menen
    6. telkens
    7. voldoende
    8. dreigen
    9. beschouwen
    10. beseffen

DAY 2 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 days

  1. terecht – 1. correct, deserved 2. back, found
    Ex. 1 Hij was de terechte winnaar – He was the deserved winner
    Ex. 1 terechte kritiek – deserved criticism
    Ex.2  Ik was mijn sleutels verloren, maar nu zijn ze gelukkig weer terecht. – I had lost my keys, but now thankfully, I found them again.
  2. onstaan – to start (verb)
    ontstaan – ontstond – (zijn) ontstaan
    (present tense: Ik ontsta – past tense: Ik ontstond)
    (present tense: wij ontstaan – past tense: wij ontstonden)
    Ex. De brand ontstond op een balkon van een van de woningen. – The fire started on a balcony of one of the houses.
    Het onstaan – beginning (noun)
    Ex. Het ontstaan van de eerste wereldoorlog – the beginning of the First World War.
  3. verschijnen – to appear, occur
    verschijnen – verscheen -(zijn) verschenen
    (present tense: Ik verschijn – past tense: Ik verscheen)
    (present tense: wij verschijnen – past tense: wij verschenen)
    Ex. Haar nieuwe roman verschijnt dit najaar. – Her new book comes out this autumn.
  4. bepalen – to determine
    bepalen – bepaalde- bepaald
    (present tense: Ik bepaal  – past tense: Ik bepaalde)
    (present tense: wij bepalen – past tense: wij bepaalden)
    Ex. de exacte afstand bepalen – determine the exact distance
    Ex. Dat is bepaald door de wet. – That is determined by the law.
  5. gelden – to apply
    gelden – gold – gegolden
    (present tense: hij geld  – past tense: hij gold)
    (present tense: wij gelden – past tense: wij golden)
    Ex. Hier gelden andere regels. – Different rules apply here.
    Ex. Die maatregel geldt voor 21 dagen. – This measure applies to (is valid) 21 days.
  6. melden – to report, to announce
    melden – meldde – gemeld
    (present tense: hij meldt  – past tense: hij meldde)
    (present tense: wij melden – past tense: wij meldden)
    Ex. zich ziek melden – to report sick
    Ex. Dit bedrijf meldde maandag dat de winst daalt. – The company reported on Monday that the profit decreased.
  7. blijkbaar – apparently, obviously
    Ex. Ze draagt altijd dure sieraden. Ze heeft blijkbaar veel geld. – She is always wearing expensive jewelry. Apparently she’s got tons of money.
    Ex. Blijkbaar hebben jullie mijn redering toch niet helemaal gegrepen. – Apparently my reasoning was not quite grasped (understood).
  8. bewijzen – to prove
    bewijzen – bewees – bewezen
    (present tense:ik bewijs  – past tense: ik bewees)
    (present tense: wij bewijzen – past tense: wij bewezen)
    Ex. Kun je bewijzen dat je al zestien bent? – Can you prove that you are sixteen?
  9. ondertussen – meanwhile
    Ex. Hij keek televisie tijdens het koken en ondertussen brandde het eten aan. – He was watching TV while cooking, and in the meantime the food got burnt
  10. wellicht – possible, perhaps
    Ex. Wellicht is een vergelijkbare benadering ook nuttig voor andere sectoren. – It may be that there are other sectors for which a similar approach would be helpful.
    Ex. De grootste tegenstand komt wellicht uit de buurt. – The biggest competition may come from the neighborhood.

Vocabulary List Day 2

Without looking up, do you know the meaning?

  1. terecht
  2. ontstaan
  3. verschijnen
  4. bepalen
  5. gelden
  6. melden
  7. blijkbaar
  8. bewijzen
  9. ondertussen
  10. wellicht

DAY 1 OF 15_ 150 FREQUENTLY USED DUTCH WORDS

My Intensive Dutch summer course is over, but the journey of learning the language continues. Next I suggest that you join me in learning 150 high-frequency Dutch words (selected from the book A Frequency Dictionary of Dutch – Core Vocabulary for learners). For the next 15 days, I will be posting and learning well 10 words a day.  I will provide examples for each word and any other information that might be useful. Good luck and feel free to comment below with more sample sentences.

! To hear the pronunciation of the words or use Flashcards to learn the words: http://citywordhunt.wrts.nl (if it does not work, try refresh). The site is completely free – you just need to create an account. Once you have an account, go to http://citywordhunt.wrts.nl and press overnemen to add the list to your account. Check the website everyday to add the new dutch daily dose of these 150 high-frequency Dutch words

150 Useful frequently used words to learn for free for 15 days

 Day 1

 

  1. enig – only, some
    Ex. enig kind zijn – to be the only child
    Ex. Ik was zijn enige optie – I was his only option.
    Ex. de enige manier om het te doen – the only way to do it
  2. verliezen – to lose
    verliezen – verloor – verloren
    (present tense: Ik verlies – past tense: Ik verloor)
    (present tense: wij verliezen – past tense: wij verloren)
    Ex. verloren en gevonden voorwerpen – lost and found
    Ex. je kalmte verliezen – lose one’s calm/cool
    Ex. geen tijd verliezen met – waste no time in
  3. leiden – to lead
    leiden – leidde – geleid
    (present tense: Ik leid – past tense: Ik leidde)
    (present tense: wij leiden – past tense: wij leidden)
    Ex. een vergadering leiden – to conduct a meeting, be in the chair
    Ex. een gelukkig leven leiden – lead a happy life
    Ex. leiden met 4-2 – lead 4 to 2
  4. slaan – to hit
    slaan – sloeg – geslagen
    (present tense: Ik sla– past tense: Ik sloeg)
    (present tense: wij slaan – past tense: wij sloegen)
    Ex. met de deur slaan – to bang the door
    Ex. iemand in zijn gezicht slaan – to hit someone in the face
  5. afgelopen – last, expired
    Ex. Afgelopen jaar had hij een grote hit.
  6. sluiten – to close
    sluiten – sloot – gesloten
    (present tense: Ik sluit– past tense: Ik sloot)
    (present tense: wij sluiten – past tense: wij sloten)
    Ex. je ogen sluiten – close one’s eyes
    Ex. een contract sluiten – take out a contract / close a deal
    Ex. Het hotel is gesloten.
  7. uiteindelijk – final
    Syn. Ten slotte
    Ex. De uiteindelijke beslissing – the final decision
    Ex. Uiteindelijk zijn we toch maar vertrokken. – In the end, we left anyway.
  8. het gevolg (pl. gevolgen) – result, consequence, effect
    Ex. met goed gevolg een examen afleggen – do your exams with good results
    Ex. zonder gevolg – (his efforts remained) without success, unsuccessful
  9. steken – 1. to stab 2. to put
    steken – stak – gestoken
    (present tense: Ik steek – past tense: Ik stak)
    (present tense: wij steken – past tense: wij staken)
    Ex. 1. De man is in zijn rug gestoken met een mes. – The man was stabbed in the back with a knife.
    Ex.2. een huis in brand steken – set a house on fire
    je handen in je zakken steken – put one’s hands in one’s pockets
  10. verdwijnen – disappear, go away, be gone
    verdwijnen – verdween – verdwenen
    (present tense: Ik verdwijn – past tense: Ik verdween)
    (present tense: wij verdwijnen – past tense: wij verdwenen)
    Ex. spoorloos verdwenen – disappeared (without a trace)
    Ex. verdwijn! =Ga uit mijn ogen – Get out of my eyes.

Zakelijke E-mail Voorbeeldzinnen

Useful Dutch expressions and phrases translated in English

* Formeel / Formal

1. De opening

  • Geachte heer … , Dear Sir, …
  • Geachte mevrouw … Dear Mrs.,
  • Geachte directie, – Dear management
  • Geachte professor, … – Dear professor
  • Ter attentie van – For the attention of  (formeel)
  • Volgens telefonische afspraak – As agreed by telephone
  • Als bijlage / In de bijlage stuur ik u – As an attachment, I am sending…
  • Ik schrijf u om na te vragen over … I am writing to enquire about…
  • Ik schrijf u uit naam van … I am writing to you on behalf of…
  • Ik schrijf met betrekking tot … I am writing in connection with …

2. Het middenstuk

  • Volgens telefonische afspraak – As agreed by telephone
  • Als bijlage / In de bijlage stuur ik u – As an attachment, I am sending…
  • Ik schrijf u om na te vragen over … I am writing to enquire about…
  • Ik schrijf u uit naam van … I am writing to you on behalf of…
  • Ik schrijf met betrekking tot … I am writing in connection with …
  • Bij voorbaat dank. – Thank you in advance!

Informatie

  • Nadere informatie is te vinden op: – Further information:
  • Voor informatie kunt u contact opnemen met … – For information, please contact ….

De afsluiting

  • Nogmaals bedankt, – Thanks again,
  • Bedankt voor uw tijd en uw aandacht, – Thanks for your time and attention,
  • Hartelijk dank voor uw hulp bij deze zaak. – Thank you for your help in this matter.
  • Ik hoop dat ik snel iets van u hoor. – I hope to hear soon from you.
  • Antwoordt u ons alstublieft zo snel mogelijk, omdat … – Please reply as soon as possible because…
  • Ik ben benieuwd naar uw reactie. – I am looking forward to your response.
  • Ik hoor graag van u. – I look forward to hearing from you
  • In afwachting van uw antwoord, – Look forward to receiving your reply
  • In afwachting van uw antwoord verblijf ik, – Awaiting your reply, I stay
  • We hopen spoedig uw antwoord te mogen ontvangen, – We hope to receive your reply soon,
  • Nogmaals onze oprechte excuses, – Once again our sincere apologies,
  • We kijken er naar uit om zaken met uw bedrijf te doen, – We are looking forward to do business with your company
  • Mocht u meer informatie nodig hebben dan bent u welkom om contact op te nemen – Should you need more information then you are welcome to contact
  • Als u nog vragen heeft, dan hoor ik dat graag van u. – If you have any questions, I’d love to hear from you.
  • Met Vriendelijke Groet/Groeten – Friendly regards
  • Met de beste groeten, – Best Regards

Persoonlijke E-mail Voorbeeldzinnen

Useful Dutch expressions and phrases translated in English

* Informeel / Informal (to a friend)

1. De opening

  • Dag Jan,
  • Hoi Jan,
  • Hallo Jan,
  • Lieve Oma, / Dear grandma
  • Lieve Zus, / Dear sister
  • Beste Jan, / Dear Jan

2. Het middenstuk

  • Als bijlage / In de bijlage stuur ik u – As an attachment, I am sending…

3. Afsluiting

  • Ik hoop je snel weer te zien, – I hope to see you again soon,
  • De groeten aan de familie, – Greetings to the family,
  • De beste wensen aan Jan en de kinderen, – Best wishes to Jan and the children,
  • Groetjes, – Greetings
  • Groeten, Greetings
  • Met vriendelijke groet/ groeten – Sincerely (With friendly greetings)
  • Vriendelijke groeten, Sincerely  (Friendly greetings)

 

Daily Dutch Dose

Useful Dutch expressions and phrases translated in English

  • in stilte zitten – sitting in silence
    Zij zit in stilte een boek te lezen
  • de stilte verbreken – to break the silence
    Hij verbreekte the stilte.
  • Aan het eind van deze straat – at the end of this street
  • respect hebben voor – to have respect for someone
  • verstand hebben van – to know a lot about something (inside knowledge)
  • enthousiast zijn over – to be enthusiastic about
  • boven / onder het gemiddelde – above/ below average
  • een op de vier – one out of four
  • van een uitkering leven – to live on social security
  • een onderneming oprichten – to start a company
  • een keten van winkels – a chain of shops
  • stage lopen – to do an internship

ALL USEFUL PHRASES HERE: HTTP://CITYWORDHUNT.COM/149-2/PHRASES-AND-EXPRESSIONS/

The vocabulary I am learning today

Useful dutch words to learn

  1. aanzienlijk – considerable, substantial
    een aanzienlijk verlies lijden– to suffer a significant loss
    Ex. een aanzienlijke verbetering  – substantial improvement
  2. tenminste (syn. althans) – at least
  3. de ambitie – ambition
  4. de benadering – 1. Approach 2. rough calculation, estimation
    bij benadering – approximately
  5. de factor – factor
    een belangrijke factor
  6. huidig – current, present
    Wat is je huidige adres? – What is your current address?
  7. de legende – legend
  8. de ondernemer – enterpreneur
  9. de oprichter – founder
  10. onvergeeflijk – unforgivable